woensdag 27 november 2013

"The publishing industry is in love with their own demise"

Gisteren naar de Nationale Uitgeefdag geweest in Den Bosch van Mediafacts. Zoals ik had kunnen weten is die vooral bedoeld voor uitgevers van vakbladen en publieksbladen.

Van oudsher althans. Gisteren kwamen ze nauwelijks aan het woord. Blogs (TheNextWeb) en kranten (Volkskrant en De Standaard) daarentegen wel. En die hadden nog wat interessants te vertellen ook.

Huisgenoot P: een nieuwe en betere digitale Volkskrant

Mediafacts had Philippe Remarque (hoofdredacteur van de Volkskrant, huisgenoot P. uit de columns van Sylvia Witteman) weten te boeken. Die wilde ook graag komen vertellen wat de Volkskrant digitaal van plan is. Hij begon zijn verhaal met de tevreden vaststelling dat er nog aardig wat leven in zijn ochtendblad zit, hoewel bij de doorbraak van het Internet, zo rond 1995, meteen ook maar het nabije einde van de krant werd aangekondigd.

Onze krant gaat digitaal in de aanval door alles wat op papier staat binnenkort ook op de website te zetten, maar dan wel met het grootste deel achter een betaalmuur. Op die manier krijgen mensen die alleen de website kennen (ongelofelijk, en, nog ongelofelijker, sommigen daarvan solliciteren er ook nog als journalist) een idee van wat de krant nog meer te bieden heeft en dat kan nieuwe abonnees opleveren.

Verder komt er een variant voor abonnees die meer willen dan gratis nieuws, maar niet bereid zijn de volle mep van een abonnement te betalen. Als ik het goed heb begrepen komt daarvoor een avondblad-app, waarmee je vanaf 10 uur 's avonds 10 artikelen kunt lezen.

Ben benieuwd. Het prototype zag er mooi uit. Dat klinkt een beetje dom. Ik bedoel daarmee dat er voorzichtig wordt geprobeerd om video, audio en andere media te gebruiken. De vormgeving is altijd al goed bij de Volkskrant.

Een type in de zaal vroeg of de Volkskrant echt zelf ging bepalen wat de lezers voor nieuws voorgeschoteld krijgen. Die kreeg op zijn kop. Het bestaansrecht van een krant is dat een legertje mensen die ongeveer net zo als de lezer tegen de wereld aankijken (de redactie) dagelijks op pad gaat om uit te vissen wat die lezer mooi, belangrijk of interessant zou kunnen vinden en daar netjes verslag van doet. En het een allemaal een beetje uitlegt.

De Standaard: nieuw digitaal avondblad

Helemaal uit België was Karel Verhoeven langsgekomen om te vertellen over de digitale avondkrant die hij heeft laten maken, met de smakeloze naam "dS Avond". Ze hadden eerst het idee een papieren avondkrant te maken. België kent nog geen avondbladen.

Het 0-nummer werd door de testlezers helemaal de grond in geboord: "We hebben de ochtendkrant nog niet eens uit als we thuiskomen", "'s Avonds zijn we moe". Tegelijkertijd kijkt half Vlaanderen iedere avond naar een nieuwsrubriek op de buis. 2 miljoen mensen zijn dat, dat soort dingen weten we in Nederland niet.

De Standaard heeft er een experiment in "digital storytelling" van gemaakt. Het resultaat is een "visuele en lichte" iPad app, "maar niet onbenullig", met een hele strakke, vaste formule.

Die slaat wel aan. 10 tot 20% van de abonnees downloadt hem (uitschieters naar 55.000 download op een kleine 90.000 abo's) en leest er gemiddeld 17 minuten in. Om 9 uur 's avonds zit heel Vlaanderen met zijn iPad op de bank, want rond dat tijdstip wordt er het meest gelezen.

Nu gaan ze nadenken of ze er ook wat aan kunnen verdienen.

The Next Web: innoveren zonder geld (en plan)

The Next Web is een technologieblog, die ik een keer heb gelezen en vrij saai vond, maar er zijn miljoenen mensen die daar anders over denken dan ik.  Ze (zij van The Next Web) doen ook in conferenties. Boris van Veldhuijzen van Zanten (spelling is gecontroleerd) is een van de bazen en is een Nederlands Internet Icoon (bij gebrek aan Zuckerbergs). Hij sprak de zaal graag een half uurtje toe, zonder sheets, wat ook wel eens leuk is.

Het ging vooral over hoe klungelig het innovatieproces bij The Next Web verloopt, en dat dat helemaal niet erg is. TwitterCounter, bijvoorbeeld, is in één weekend bedacht. Omdat Boris niet goed genoeg kon programmeren om zijn eigen statistieken onzichtbaar te maken, kon je op de eerste Twittercounter (die van hemzelf) iedereen zien hoeveel volgers hij had (toevallig nogal een behoorlijk stel). Iemand vond dat interessant en wilde ook wel zo'n TwitterCounter. Boris had wel de tegenwoordigheid van geest om te vragen hoeveel hij daarvoor over had en zo is er een product ontstaan dat een ton per maand oplevert.

Hij had ook een alleraardigste anekdote over een conferentie waar hij voor was uitgenodigd. Na afloop was er een party in een nachtclub waar je voor 5.000 dollar je product kon laten zien aan een tafeltje langs de muur en voor 10.000 dollar mocht je even pitchen op de dansvloer.

Boris en zijn makkers vonden dat allemaal veel te duur en besloten in plaats daarvan alle vier een wit pak aan te trekken en een flinke doos viltstiften mee te nemen. Iedereen die meer wilde weten over The Next Web mocht daar zijn emailadres opzetten. Vier lange mannen die met witte colbertjes staan te zwaaien op de dansvloer trekken een stuk meer bekijks dan een beeldscherm op een tafeltje, dus dat werkte.

De moraal van Boris is dus: loop niet gelijk naar een Venture Capitalist om twintig miljoen op te halen, maar probeer gewoon wat en kijk of het werkt. Vergelijk the Minimal Viable Product van The Lean Startup.

Met zichtbaar plezier vertelde hij over de afgang van The Daily, de eerste iPad-krant, die met 150 miljoen startkapitaal de mist in is gegaan, terwijl zijn eigen iPad magazine het leuk doet voor een fractie van dat bedrag.

Trend: ipad publishing

Het viel me op dat op de begeleidende beurs vier kraampjes (op de 20) software aanboden om van je krant of tijdschrift volautomatisch een publicatie te maken voor je iPad, smartphone of voor het Web.  Vier!

Ik ben bij een van hen, Twipe, gaan informeren of ze ook klanten hebben en dat bleek helemaal niet tegen te vallen. Ze waren al aan het expanderen in Nederland (het is een Belgisch bedrijf) en Nederland.

De software is er dus om mensen die graag 's avonds iets op hun tablet lezen te bedienen. En informatie die je leest via een app heeft meer impact dan wat je zelf bij elkaar surft op het web.

Business models

Het ei van Columbus, waarmee vakbladen en kranten zo rijk als Google worden, weigert hardnekkig gevonden te worden. Er zijn nauwelijks online media die iets verdienen aan abonnementen. Hooguit kranten die iets bijverdienen aan apps of een paywall, maar die exploiteren zo wat ze in papieren tijden hebben opgebouwd aan goodwill, naamsbekendheid en klantenliefde.

De andere grote inkomstenbron voor tijdschriften, advertentie-inkomsten, droogt alleen maar verder op. Of beter gezegd: dat geld gaat allemaal naar Google (een derde van de wereldwijde digitale advertentieomzet, die op 117 miljard dollar wordt begroot voor 2013), de Priusrijdende wereldverbeteraars die achter uw rug uw persoonsgegevens doorverkopen aan adverteerders.

Toevallig liep ik oud-collega Michiel B. tegen het lijf, die, toen zijn vorige werkgever en hij elkaar zat waren, een tijdschrift heeft gekocht, Maison en France ("Dat is nog eens wat anders dan een camping beginnen", riep ik meteen enthousiast, maar dat vond hij vreemd genoeg minder leuk dan ik). Hij organiseert daar ook een beurs bij en het verbaasde hem hoe weinig andere bladen dat doen.

Dat zie je vaker: het blad blijft bestaan, op papier of online, maar de inkomsten komen veel vaker uit beurzen, conferenties, een webshop (kijk maar eens bij de Volkskrant, die daar ook veel voor adverteert in de ruimte die niet wordt verkocht) en bij vakbladen misschien wel uit advies.

Maar voorlopig blijft het sappelen. De publishers kunnen hun demise nog even blijven koesteren. Dat was trouwens een sneer van iemand van Amazon, toen die een dienst voor self publishing lanceerden en uitgevers zich daardoor gekwetst en bedreigd voelden.

Vroeger, toen tablets nog van steen waren, heette zoiets een vanity press. Denk aan het Wereldtijdschrift in Lijmen/Het been van Willem Elsschot). Daar zit wel geld in.

dinsdag 8 oktober 2013

Krantenberichten op het Net!

InCT, de community voor publishing professionals, komt met een leuke vraag:
Er zijn onlangs vier nieuwe diensten gelanceerd om artikelen online aan de man te brengen:
1: Alexander Kloppings Blendle
2: het opnieuw gelanceerde eLinea
3: De Correspondent van Rob Wijnberg
4: MyJour

Welke van de vier denkt u dat het meest succes zal hebben?
Interessante vraag! De inzet is om goede artikelen uit goede kranten toegankelijk te maken voor mensen die geen abonnement hebben, maar wel af en toe een interessant artikel willen lezen. Tegen betaling.

De Correspondent past niet in dit rijtje, want die recyclet geen artikelen uit andere kranten en tijdschriften. Het correspondentennetwerk van de Correspondent schrijft zelf en voor 60 euro mag je een jaar meelezen en meedoen.

Ik denk dat degene gaat winnen die:
  1. de meeste interessante artikelen aanbiedt
  2. die een leuke prijs weet te vragen
  3. de aandacht van de lezer weet vast te houden
  4. de infostress vermindert
Zal ik dat maar even uitleggen?

Aanbod
Het is denk ik wel duidelijk dat de kwaliteit en de omvang van het aanbod doorslaggevend zijn. Als je de Volkskrant en de NRC meehebt, zoals Blendle misschien, ben je al een heel eind.

Prijs
20 cent voor een artikel is niet zoveel, maar je wilt dan wel weten waar je aan begint. Als een artikel je wordt aangeraden door een Twittervriend leg je dat zo neer, als je zelf al bladerend je keus nog moet maken gok je regelmatig verkeerd. In een krant (papier) zie je al scannend wel of iets interessant is, online is dat lastiger. 20 cent weggooien is nog te overzien, 3 x 80 cent is al een beritje in het café.

Van de andere kant wil de krantenuitgever er ook wat aan verdienen. Spotify wordt wel eens als interessant voorbeeld genoemd, maar een artiest verdient daar 0,4 cent per keer dat er een nummer van hem wordt afgespeeld. Daar kan niemand van leven.

Ik ben dus benieuwd of er een mooi evenwicht wordt gevonden, waarbij iedereen wat overhoudt. Blendle wil alvast 30% van de koek (net als Apple van iedere betaalde app opeist) en dat is best veel. Om die reden maakt Blendle zelf bijvoorbeeld geen app!

Leuke vraag voor een marketeer.

Aandacht vasthouden
Ik merk dat mijn aandacht voor de Correspondent weer verslapt. Ik heb nu de dagelijkse emailalert maar aangezet, maar daar krijg ik er dagelijks ook een stuk of tien van (Scoop.it, LinkedIn, Intermediair, enz.).

Als de onlinediensten dus meer willen zijn dan een webshop waar je een artikel koopt, moeten ze daar iets op verzinnen. Iets dat ongeveer net zo lastig te negeren is als een krant die iedere dag onverbiddelijk op je deurmat ligt.

Infostress
Iedereen is benieuwd naar spectaculaire artikelen met nieuwe inzichten of hilarische inhoud, maar iedereen wordt tegelijkertijd gek van alle informatie die zich via alle media probeert op te dringen. Als je een aantal feeds probeert bij te houden, bijvoorbeeld, kost je dat heel veel tijd en de vraag is of die je hebt en of je die niet beter kan besteden.

Zoals journalisten vroeger de telex van het ANP in de gaten hielden, moet je je online nu zelf door een tsunami aan nieuws en ander wetenswaardigs werken. Ik vind het zelf handiger om daar een legertje journalisten voor in te huren. Dat kost EUR 360 per jaar en daarbij inbegrepen is een print die je iedere ochtend in de bus krijgt.

Het schijnt (Alexander Klöpping) dat mensen van onder de 50 dat een slechte deal vinden en elkaar rondtwitteren en facebooken wat de moeite van het lezen waard is (vaak overigens krantenartikelen!). In dat geval zullen de vier online diensten waar ik het hier over heb je infostress niet vergroten.

Als je de sites (MyJour en eLinea) zijn al live gaat bezoeken, word je echter overstelpt met informatie. Het is, zoals gewoonlijk, niet meteen duidelijk, wat er te vinden is en wat de moeite waard is. Bah. Het leven is lastig zonder Twittervrienden.

Conclusie
Ik denk (nu althans, herinner me a.u.b. later niet aan eventuele vergissingen) dat het interessant is als er een webshop is (met de nadruk op één) waar je goeie artikelen uit goeie kranten kunt kopen, voor niet zoveel geld, zeker voor mensen die geen krant hebben. Ik krijg zelf mijn Volkskrant al niet uit.

Merk op dat zo'n webshop zonder kranten niet kan bestaan. Hoe moet dat als al die 50-plussers met een krantenabonnement zijn uitgestorven?

Of er iemand rijk van wordt vraag ik me af. Dan moet er erg veel gelezen worden. Ik zal mijn kinderen eens vragen hoe vaak zie krante-artikelen doortwitteren. 

donderdag 3 oktober 2013

Wat heb je eigenlijk aan communities?



De Correspondent is begonnen met "uitzenden" en heeft hoge verwachtingen, onder andere over de discussies die gaan losbarsten bij ieder artikel. Ik ben sceptisch (zoals altijd), want ik ben een beetje benauwd voor User Generated Content en online kennis delen. Discussiëren over bijdragen op De Correspondent heeft daar wel wat van weg.

Als ik onder een artikel 57 reacties zie is mijn eerste reactie: moet ik die allemaal gaan lezen? Om te beginnen is het heel veel. De lol van een krant was altijd dat een redacteur voor mij bepaalt wat de moeite waard is om te lezen, dat scheelt best een hoop een tijd.

Verder ken ik die 57 mensen niet. Who the hell is Thom Vleeskruyer, om maar een van de reageerders te noemen, en waarom zou ik moeten lezen wat hij vindt? Aparte naam trouwens.

Ik vind het wel mooi dat je onder je eigen naam moet reageren – dat scheelt een boel scheldpartijen à la GeenStijl, die best amusant kunnen zijn, maar niet per se tot dieper inzicht in de dingen des levens leiden.

Overigens denk ik zelf wel tien keer na voor ik mijn sporen nalaat op het Internet. De ledenlijst van de Association for Computational Linguistics van 1985 is, met mijn naam en adres ("Weigeliapk 61"), nog steeds te googelen (ik denk dat je dit zo schrijft), een spoor dat iemand anders ongevraagd voor me heeft achtergelaten en dat iedereen kan volgen.

Er zijn niet zoveel vragen die zich lenen voor een kort, ondubbelzinnig antwoord in een community – en wie heeft op het Net tijd voor een lang verhaal – en het is lastig om te taxeren of je daar mensen met verstand van zaken tegenkomt (en een kijk op de wereld die me aanspreekt) en je weet eigenlijk wel zeker dat je nergens een vertrouwelijk gesprek kunt voeren.

Even een bekende bellen is toch wel handig.


zondag 4 augustus 2013

Mastenbroek over verandermanagement

Willem Mastenbroek is een eminence grise / grand old man van de management consultancy. Generaties studenten hebben zijn Aula-pocket over onderhandelen op zijn minst langs zien komen, soms zelfs opengeslagen.

Hij is ook hoofdredacteur van Managementsite.nl, een site waar meer dan 70.000 mensen een account op hebben, het precieze aantal wordt trots in de wekelijkse mailing bijgehouden.

Ik word soms een beetje onrustig als ik rondkijk op de Managementsite. Bijvoorbeeld als ik bijdragen van consultants lees die precies weten hoe je een probleem aan moet pakken met een stappenplan dat ik niet helemaal begrijp.

Daarom pak ik af en toe deze post erbij van de Oude Meester, Mastenbroek zelf: Goed verandermanagement nog ver te zoeken. Het begint met een uithaal naar alle stappenplannen:

"Vind u dat het werkt?  Burning platform, sponsor, projectgroepen met jan en alleman. Experts van buiten. Uitrollen van de boel oftewel implementeren. Wat een armoe!"
De hele adviesbranche krijgt hier een draai om zijn oren, met een bijzondere vermelding voor John Kotter (van het burning platform).

Hij geeft dan drie voorbeelden van hoe het ook kan. Het eerste heeft hij uit zijn eigen adviespraktijk. Om klantgerichter te worden kreeg iedere afdeling van een organisatie deze drie vragen:
1. Wie zijn jullie klanten.
2. Weten jullie al op welke punten jullie kunnen  scoren bij jullie klanten.
3. Hoe ziet jullie actieplan eruit?
Schijnt als een tierelier gewerkt te hebben volgens Mastenbroek omdat het om een simpele aanpak gaat die de verantwoordelijkheid bij de mensen die het werk doen legt.

Ik geloof het graag.

Post Scriptum:

De inkt is nog niet droog van dit blogje of ik kom op Barking up the wrong tree, een blog over gedrag en psychologie een post tegen over een onderzoek van een halve eeuw geleden waarin is vastgesteld dat mensen niet in actie komen als je hun attitude verandert, maar wel als je ze een concreet plan van aanpak aanbiedt.

In het experiment kregen twee groepen studenten informatie over de gevolgen van onbehandelde tetanus, de ene alleen op papier, de andere kreeg een dramatisch filmpje te zien van een patiënt die er vreselijk aan toe was.

Je zou verwachten dat studenten uit de tweede groep naar de studentenarts zouden rennen voor een tetanusinjectie, maar nee. Ze liepen daar niet harder voor dan de studenten uit de eerste groep.

Wat wel een significant verschil maakte was of iemand een plattegrondje kreeg (het experiment was van ver vòòr het Internet) waarop het kantoor van de studentenarts te vinden was, inclusief openingstijden.

Dit geloof ik ook graag.

woensdag 3 juli 2013

Het nieuwe Bouwbesluit

Ik had het net over Chris Verhoef. Al surfend kwam ik het opstel tegen dat hij gemaakt heeft voor een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over online bankieren. Ik was trouwens aangenaam verrast dat gesprek georganiseerd is. Ze letten daar toch wel op in Den Haag. Hij zegt daarin een paar aardige dingen, sommige al bekend, andere juist niet.
  • Iedereen weet dat banksystemen soms al twintig jaar oud zijn. Volgens Verhoef geldt: hoe ouder hoe beter, want die systemen zijn in het gebruik gerijpt en gehard.
  • Minpuntje is dan wel weer dat er ofwel helemaal geen documentatie is ofwel dat de documentatie achter loopt (zijn er nog mensen voor wie dit een verrassing is of is dat beroepsdeformatie bij mij?). Niemand weet dus waarom die oude systemen zo goed werken
  • Banken vertellen niks over storingen. Publicitair is dat verstandig, want omstandig excuses aanbieden zorgt ervoor dat mensen zich alle narigheid beter herinneren, maar het draagt natuurlijk niet bij aan een snelle oplossing. Gelukkig is er www.allestoringen.nl.
  • Je hebt ook zoiets als een flash crowd. Ik kende alleen de flash mob, maar een flash crowd is een spontane oploop bij bv. een storing in het betalingsverkeer. Er gaan dan zoveel mensen nerveus proberen in te loggen dat dat hetzelfde effect heeft als een DDos-attack.
  • Ook interessant: weet je hoe hackers aan al die emailadressen komen waar ze mee uit phishen gaan? Onder andere van kleine webshops die de middelen en/of het benul niet hebben hun administratie goed af te sluiten. Daar schrok ik van, want ik koop regelmatig wat bij kleine, goedkope webwinkeltjes.
Als het over oorzaken gaat wijst Verhoef erop dat banken niet transparant zijn en dat niet hoeven te zijn. Kostenbesparing en outsourcing (werkte Snowden ook niet voor een geoutsourced deel van de NSA?) zijn niet altijd bevorderlijke voor cyber security.

Verhoef komt met een mooie analogie met het Bouwbesluit. Ik heb dat wel eens vervloekt toen ik een WC per se 12 cm moest laten uitbouwen, omdat hij anders niet aan de minimale oppervlakte-eis voldeed, maar zo'n bouwbesluit is natuurlijk volkomen zinnig en gerechtvaardigd. En de controle daarop ook.

Het is helemaal geen gek idee om dat ook voor ICT-systemen in te voeren, zeker niet voor openbare voorzieningen als het betalingsverkeer. Maar dan niet zo bureaucratisch dat er nooit meer iemand een bank kan beginnen.

Nothings sucks like an Electrolux

Chris Verhoef is een interessante (vermoedelijke ook eigenwijze) informaticus uit Amsterdam die graag zijn mening geeft over IT-zaken en ook wel wat te vertellen heeft. Ik kwam hem de afgelopen week twee keer tegen, maar dan wel op papier.

PRISM

De Volkskrant wilde van hem weten hoe erg het nou was dat de Amerikaanse en de Britse geheime dienst van alles over je weten. Zijn antwoord was: Niet zo erg. Tegen de krant zei hij:
Je hebt heel veel machines en intelligente mensen nodig om van die data informatie te maken. En om dat vervolgens weer om te zetten in kennis en wijsheid.
Dat sluit wel aan bij mijn ervaring dat de informatica (en ook de taalkunde, waar ik in ben opgeleid) nog steeds niet erg best uit de voeten kunnen met het fenomeen "betekenis". Er is gewoon geen theorie waarmee je betekenis zo kunt weergeven dat je hem met een machine kunt analyseren.

Probeer Google Translate maar eens. Ik kwam deze lijst van automatische vertaalfouten tegen, waarvan ik de stofzuigerreclame "Nothings sucks like an Electrolux" (rijmt ook nog!) buitengewoon charmant vindt.

Dat is een mooi bruggetje naar het gevaar dat Verhoef wel ziet in PRISM: false positives, waarbij iemand ten onrechte van terrorisme wordt verdacht, kunnen rampzalige gevolgen hebben voor de betrokkene. Voor je het weet kom je op een zwarte lijst en mag je Amerika niet meer binnen (dat kan een ramp zijn) en geheime diensten zijn niet erg geneigd tot transparantie. Er is niet voor niets een Snowden voor nodig om dit aan de grote klok te hangen.

Weet je wat, ik schrijf gewoon nog een blog over mijn andere confrontatie met Verhoef.


woensdag 5 juni 2013

Lang leve de immigratie!

Sinds vorig jaar volg ik de Internet Trends die Kleiner Perkins enz. ieder half jaar publiceert. Er is weer een nieuwe aflevering uit.

Kleiner Perkins is een groep venture capitalists die akelig rijk zijn geworden dankzij een goede neus voor innovatie en dat ook willen blijven. Daarom maken ze dit soort rapporten.

Leuk om op zaterdagmiddag eens door te bladeren in plaats van de boekenbijlage van de Volkskrant.

Highlights

  • Pagina 52 e.v.: wearables: er is al lang een gadget waarmee je je iPhone als bloeddrukmeter kunt gebruiken, er zijn en komen steeds meer gadgets (armbandjes en zo) die bijhouden of je wel goed beweegt en slaapt, er komen brillen met ingebouwde navigatiesoftware (Google Glass) waarmee je ook je mail kunt lezen en films kunt maken, enz. Alle gegevens die zo worden verzameld zijn natuurlijk rond te twitteren en te facebooken
  • Pagina 87: 60% van de 25 top tech bedrijven is gesticht door 1e of 2e generatie immigranten
  • Pagina 99-101: Online education / MOOCS (gratis online hoorcolleges) steeds succesvoller
  • Pagina 105: Belangrijkste learning tools
  • Pagina 103: Goeie vraag over kosten healthcare
  • Pagina 106-107: Mijn favoriet: hoe overbekende dingen als muziek luisteren, schoolboeken gebruiken, mensen inhuren door het internet op hun kop worden gezet.
Altijd leuk blijft het citaat van Ken Olson (oprichter van DEC, een van de belangrijkste computerfabrikanten van de vorige eeuw) uit 1977: There is no reason anyone would want a computer in their home.

Immigranten

Hoewel Steve Jobs niet beantwoordt aan het beeld dat ik heb van tweede-generatie allochtonen, heette zijn vader toch echt Abdulfattah Jandali en kwam hij van Syrië naar Amerika om politicologie te studeren. Ik wil me hier niet verdiepen in een verklaring voor het grote aantal eerste en twee-generatie immigranten onder de oprichters van leidende IT-bedrijven in de VS, maar ik vind het wel leuk dat een bedrijf dat echt een bedrijf is en geen not for profit-stichting fijntjes wijst op het belang van de hoog opgeleide - dat dan weer wel - immigranten voor de economie. Interessante invalshoek.

zondag 21 april 2013

Cyberdoom

Het is makkelijk om een cyberdoomscenario te schrijven, want onze wereld is nogal kwetsbaar. Als een paar hackers inderdaad het elektriciteitsnet uit kunnen zetten, het waterleidingbedrijf kunnen saboteren en je bankrekening leeghalen, hebben we nogal wat om ons druk over te maken.

Hollywood heeft hier een keer een film over gemaakt: Live Free or Die Hard, alweer in 2007. Hierin beginnen de slechten met alle verkeerslichten in New York op groen te zetten, vervolgens hacken ze alle tv-omroepen en laten ze een film zien van het Capitool dat instort en daarna gaan ze het elektriciteitsnet uitschakelen. Gelukkig is Bruce Willis er op tijd bij, samen met een hacker met een notebook in een schoudertas.

Albert Benschop heeft een iets beter onderbouwd doemscenario ontwikkeld op zijn SocioSite, een monumentaal academisch naslagwerk over de invloed van internet op de samenleving.

Ik vind het best lastig om die scenario's op hun waarde te schatten. Het is duidelijk dat een cyberaanval veel schade kan aanrichten, maar hoe groot is de kans dat dat ook gaat gebeuren, wat gebeurt er dan eigenlijk precies en wat is eigenlijk het effect van doemscenario's op politiek en samenleving?

Benschop verwijst naar een Amerikaanse auteur, Sean Lawson, die er een artikel over heeft geschreven in the Journal of Information Technology & Politics 10 (2013), aflevering 1. Ik heb er online een (gratis) versie van gevonden: Beyond Cyber-Doom. Hij zet doemscenario's aardig in perspectief:
  • Doemscenario's bestaan al sinds er onbegrepen technieken zijn. Mensen zijn bang dat die op een gegeven moment niet meer te  beheersen zijn. Een beetje het verhaal van de tovenaarsleerling.
  • Er blijkt een wetenschappelijke rampkunde te bestaan die leert dat technologische ontwrichting nog niet hoeft te leiden tot sociale ontwrichting en dat mensen vaak heel goed in staan zijn hiermee om te gaan. Hij geeft de bombardementscampagne tegen nazi-Duitsland als voorbeeld.
  • Het is wel gevaarlijk om cyber-aanvallen als oorlog te bestempelen. Meestal gaat het alleen om misdaad en spionage, bij cyberattacks, en door die als oorlogshandelingen te framen, ontstaat het gevaar dat er militaire oplossingen worden gezocht (schieten! maar op wie dan?) en dat er een centrale commandostructuur wordt opgezet, waar decentralisatie van structuren en systemen een land juist minder kwetsbaar maakt
Al met al een mooi pleidooi om niet in paniek te raken, vooral goed te kijken wat een cyberwar nou precies is en meer te vertrouwen op zelforganisatie dan op centralisatie. 

zondag 14 april 2013

Een argumentatieschema in een mindmap

Ooit, heel, heel lang geleden studeerde ik Nederlands. Behalve aan literatuur en taalkunde deden we ook aan taalbeheersing. Dat was een niet zo wervende verzamelnaam voor debatteren, retorica, presenteren en andere leuke dingen die je met taal kunt doen.

Een van de groten van de taalbeheersing was Arne Naess - niet te verwarren met zijn neef die nog eens met Diana Ross getrouwd is geweest. Oom heeft een boek geschreven over argumentatietheorie en daaruit herinner ik me het argumentatieschema. Een schema waarin je alle argumenten vóór en tegen een stelling op een rijtje zet en vervolgens weer alle argumenten vóór en tegen de hoofdargumenten, en zo voorts.

Arne Naess was behalve filosoof
ook ecosoof, zoals je aan deze foto
wel een beetje kunt zien


Voor Naess was argumenteren een vorm van waarheidsvinding. Een stelling is dan waar als de argumenten vóór niet weerlegd worden. Ik vind dat een mooi idee, al zie ik wat bezwaren.

Maar goed. Ik zit tegenwoordig op debatteerles bij mijn partij (de cursus kost 66 euro, raad zelf welke partij het is) dus ik ben nu ééns in de veertien dagen een gezellig avondje bezig argumenten vóór en tegen stellingen van wisselende maatschappelijke relevantie ("Dolf Jansen moet gedwongen worden 20 kilo af te vallen") te verzinnen.

Niet vreemd dus dat de argumentatieschema's van oom Arne me weer te binnen schoten. En omdat ik ook graag mindmap, vond ik het ineens apeslim om uit te zoeken of je een arugmentatieschema in een mindmap kan stoppen.

En moet je nou eens hier kijken!

Argumentatieschema


Dit is gemaakt met Freemind, een open source-programmaatje om mindmaps te maken. De clou is dat je vóór- en tegenargumenten duidelijk uit elkaar houdt. In Freemind kun je daar icoontjes voor gebruiken. Het werkt stukken makkelijker dan met pen en papier, want Freemind formatteert alles netjes (weer niet zo netjes als bv. MindNode (Mac/iPad), maar ik heb nog niet uitgevonden of dat ook met icoontjes werkt).

Volgende keer dus de notebook mee naar debatteerles!

zaterdag 13 april 2013

Eerst aardig, dan competent

Nog maar een berichtje over body language, weer naar aanleiding van een verhaal met Amy Cuddy:

Mensen kijken eerst of iemand aardig is en pas daarna of iemand sterk en competent is. Dat hebben we nog uit onze mensapentijd. Als je een ander wezen tegenkomt moet je eerst weten of het je gaat verscheuren of dat je samen bramen kunt gaan zoeken. Een glimlach, vooral een echte glimlach, is een teken dat er niemand verscheurd gaat worden.

Deze glimlach lijkt me
een beetje nep
Het is nog wel een beetje de kunst om gemeend te glimlachen en op het goeie moment. John McCain, de presidentskandidaat die goddank van Obama verloor heeft er nog wat moeite mee, zie link. Het staat een beetje raar als je eerst vurig betoogt dat je Osama Bin Laden tot aan de poorten van de hel zult achtervolgen en dan afsluit met een brede grijns.

Een goeie glimlach doe je niet alleen met je mond, maar ook met je ogen, trouwens, althans met de spiertjes aan de zijkant. Kraaiepootjes zijn een teken dat je veel geglimlacht hebt en makkelijk toegankelijk bent. Handig om even bij stil te staan voordat je gaat Botoxen.

Als je aardig blijkt te zijn, is de volgende stap om respectabel te zijn: sterk en/of compentent. Daar heb je weer andere gebaren voor, bijvoorbeeld een stevige handdruk. Niet te stevig, want dan schrik je mensen af en moet je eerst weer aardig gevonden worden.

zondag 7 april 2013

Een DDOS-attack in 2004 en een in 2013

Toen ik bij ICTU werkte in 2004 ("vroeger") werd onze site, overheid.nl, een keer getroffen door een DDOS-attack. Waardoor we een dag of vijf niet bereikbaar waren.  De ING had deze week een stuk minder tijd nodig om zijn site weer tot leven te brengen.

Wat is een DDOS-attack?

Bij een DDOS-attack wordt je website trouwens lamgelegd doordat er zoveel pagina's tegelijk worden opgevraagd dat hij het niet meer aankan. Er wordt niet ingebroken, dus er worden geen gegevens gestolen of veranderd.

De eerste D van DDOS staat voor "distributed": de aanval wordt vanaf (veel) verschillende computers uitgevoerd. Dat kan de PC van je oude moedertje zijn als ze geen virus checker heeft en er ooit eens kwaadaardige software op terecht is gekomen waarmee de PC voor een DDOS-attack kan worden gebruikt. Anders gezegd: je kunt zonder te weten medeschuldig zijn aan een DDOS-attack.

Saillant detail: de ABNAMRO veronderstelt dat je als je bij hun Internetbankiert, je een bijgewerkte virusscanner op je computer hebt. Anders moet je meebetalen als je rekening gehackt wordt. We mogen dus veilig aannemen dat er geen rekeninghouders van de ABNAMRO (onwetend) betrokken waren bij de aanval op de ING.

Script kiddies

Er zijn me in 2004 twee dingen opgevallen:
  • Het is niet zo moeilijk om zo'n DDOS-attack te organiseren.
  • Als je de overheid achter je aan krijgt ben je nog niet jarig.
De politicologen van de ICTU (er liepen daar toen relatief weinig ICT'ers rond, die werden allemaal ingehuurd) hadden het neerbuigend over "script kiddies", toen de daders van de attack opgespoord waren. Dat is een neerbuigende term die echte hackers gebruiken voor mensen die zonder al te veel ICT-kennis ook wat gaan hacken. De software om een DDOS-attack uit te voeren haal je namelijk zo van het Internet en DDOS-attacks blijven populair.

Straf

De daders  - in de leeftijd van 15 tot 18 jaar - van de ICTU-attack werden vrij snel opgepakt - letterlijk:  de hoofdverdachte zat zijn hoofdstraf, 38 dagen, uit in voorarrest. Daarnaast had hij nog een taakstraf van 240 uur. Dat was de eerste keer dat cybercrime in Nederland tot een veroordeling leidde.

De overheid liet het daar niet bij zitten en heeft ook nog een schadevergoeding van 5 ton gevorderd. De rechter vonniste in 2008 dat 44.000 euro wel genoeg was.

Ik vind de straf en de schadevergoedingseis (niet de opgelegde eis) behoorlijk hoog. Speelt hier angst voor het onbekende mee, bij de overheid?

Had de ING dit niet kunnen voorkomen?

DDOS-attacks kun je wel voorkomen, met ingewikkelde software en dure apparatuur. Het punt is dat ze weinig voorkomen, hoewel ieder script kiddie er een kan uitvoeren. De ING-bank heeft:
  • òfwel de afweging gemaakt dat de investering in beveiligingsmaatregelen niet opwoog tegen de moeite. Ik neem aan dat de bestelling voor een betere firewall inmiddels de deur uit is (voor de zekerheid op de post en niet met de mail)
  • òfwel ze hebben de afweging niet gemaakt. In dat geval verstaan de ICT'ers hun vak niet bij de ING of - en dat lijkt me waarschijnlijker - begrijpen de managers de ICT'ers niet.

zaterdag 6 april 2013

Fake it till you become it

Fascinerende TED Talk van Amy Cuddy:
Amy Cuddy, sociaal-pyscholoog, Harvard:
Zo steek je je vinger op als je geen
zelfvertrouwen hebt
  • Je hebt krachtige houdingen (power poses) en machteloze houdingen
  • Krachtig is als je ruimte inneemt, bijvoorbeeld je benen op tafel en je handen in je nek, machteloos is in elkaar gekrompen, als je je bovenarmen vasthoudt en voorover buigt
  • Als je een power pose aanneemt stijgt je testosteron en daalt je cortisol. Je krijgt meer zelfvertrouwen en minder stress. Het werkt al na 2 minuten
  • Als je daarna een sollicitatiegesprek ingaat heb je veel meer kans om de baan te krijgen
  • Sollicitatiecommissies letten niet op wat je zegt, ze letten op je houding, je presence
  • Oefen net zo lang met power poses tot je je ze eigen hebt gemaakt: fake it till you become it

Niet je verhaal, maar je presence

Waarom mensen niet (wel) met nieuwe software gaan werken

De usability van deze revolver is beperkt
Nieuwe software - Yammer, SharePoint, een CRM-systeem - slaat pas aan als hij useful & usable is:
  • useful: ik heb er wat aan, ik kan iets sneller of makkelijker doen
  • usable: ik begrijp hoe het werkt, ook nog na een weekje vakantie
Het lijkt me niet ingewikkelder dan dat. Dwang, verleiding of andere vormen van  change management kunnen daar weinig aan veranderen.

Ik kwam deze termen tegen in een discussie op LinkedIn, in een post van ene Len Asprey. Lijkt me een verstandige man, hoewel dat boek (zie de link) van 552 pagina's vast onleesbaar is.

Kwaliteit betekent in de ICT iets anders


Bij projectmanagement is het belangrijk om tijd, geld en kwaliteit onder controle te houden (sommige mensen vinden Informatie en Organisatie ook belangrijk, waarom ook niet).
Voor de leek is "kwaliteit" hier een verwarrende term. Bij wasmachines of fietsverlichting betekent "kwaliteit" dat ze van onverslijtbaar materiaal zijn gemaakt, goed in elkaar zijn gezet en volgens de laatste inzichten zijn ontworpen.
Bij projecten en bij software betekent kwaliteits iets anders: daar is kwaliteit "wat het doet". Meer kwaliteit betekent dat de software meer doet. Je kunt een game zo programmeren dat je hem alleen met je muis kunt bedienen of met je muis en je keyboard. In het tweede geval is de kwaliteit "meer". Het gaat trouwens tegen mijn intuïtie in om dan van een hogere kwaliteit te spreken.
IT-projecten gaan vaak de mist in omdat de "kwaliteitseisen" al doende steeds worden uitgebreid ("doe dit ook maar even" en "als je toch bezig bent, doe dit dan ook even, dat is goedkoper dan het achteraf nog een keer te moeten"). Op die manier kan een project helemaal uit de hand lopen ("scope creep") en dan mislukt.
Het rare is dat er wel degelijk ook zoiets als kwaliteit van software bestaat. Het gaat dan om de leesbaarheid en de onderhoudbaarheid bijvoorbeeld, en om de veiligheid (makkelijk of minder makkelijk te hacken). Maar bij project management gaat het daar meestal niet over als het over kwaliteit gaat.

Motivatie draait om drie dingen

Schermafbeelding_030313_110406_PM
De screenshot hierboven is uit dit filmpje. De voice over is van Dan Pink.
Het komt hierop neer: geld motiveert mensen alleen bij lopende bandwerk, dingen waar je je verstand niet bij hoeft te gebruiken. Bij ingewikkelder dingen hebben bonussen een averechts effect.
Als mensen genoeg verdienen om zich geen zorgen meer te hoeven maken over geld, zoeken ze drie dingen:
  • Autonomy
  • Mastery
  • Purpose
Goed voorbeeld zijn de mensen die Linux en Apache hebben gemaakt: software engineers met goed betaalde banen die in hun schaarse vrije tijd voor niks software maken waarvan ze vinden dat de wereld wat beter wordt.